De regeringscrisis in Tsjechië van deze zomer mondde uit in vervroegde verkiezingen die werden gehouden op 25 en 26 oktober. De val van de regering was in eerste instantie veroorzaakt door een corruptie- en omkoopschandaal. De uitslag brengt niet direct meer klaarheid in de politieke situatie. De sociaaldemocraten zijn de grootste partij met 20,5%, tweede is ANO 2011 met 18,7%. De communisten zijn derde met 14,9% , gevolgd door een van de rechtse regeringspartijen TOP 09 (12%) en door een nieuwe politieke formatie USVIT(6,9%) en de christendemocraten (6,8%).
Er werd door bepaalde internationale media vooraf behoorlijk wat gespeculeerd op een linkse overwinning (sociaaldemocraten en communisten) maar dat is niet uitgekomen. Zoals elders draait het vooral rond personen en rond politieke marketing, de partijprogramma’s waren meestal niet veel zaaks. Aldus Jiri Malek op de website van Transform.
ANO (‘ja’, in het Tsjechisch) is een partij die twee jaar geleden werd opgericht door een Tsjechische multimiljonair, actief in de voedingsindustrie en de chemische nijverheid. Hij verwierf recent ook een nationale krant. De partij heeft een vaag programma; een van de slogans is “de staat moet gemanaged worden als een onderneming”. Sommige waarnemers maken de vergelijking met Berlusconi. Wellicht haalde hij zijn stemmen bij mensen die gedesillusioneerd zijn in een slechts formele, parlementaire democratie. USVIT (Dageraad van de directe democratie) pleit voor directe democratie en persoonlijke verantwoordelijkheid. Ze wenst niet aan het beleid deel te nemen.
Volgens Malek was deze stembusgang vooral een protestverkiezing. De rechtse neoliberale regering was uiteen gevallen door interne twisten en wist nog geen kwart van de kiezers te bekoren. De sociaaldemocraten die oorspronkelijk sterk scoorden in de peilingen hebben in de zes weken verkiezingsstrijd 10% verloren, en komen uit op hun slechtste verkiezingsresultaat ooit. Binnen de sociaaldemocraten was er een stroming die de president steunt en een andere die onafhankelijker stond. Deze spanning zal op korte termijn niet verdwijnen en zeker niet helpen om makkelijk een coalitieregering te vormen. Het lijkt ernaar uit te zien dat de sociaaldemocraten nodig zullen zijn om een nieuwe regering te vormen.
De Communistische Partij is de enige partij die zitting had in het parlement en beter scoorde dan drie jaar geleden, toen ze 11,27% behaalde. De partij draagt een imago mee van anti-kapitalisme maar haar campagne was niet ideologisch, en vooral gebaseerd op kritiek tegen het neoliberale systeem met realistische tegenvoorstellen: economische impulsen, maatregelen tegen werkloosheid, meer sociale zekerheid. Veel proteststemmen zal de CP niet hebben gekregen, die zijn voornamelijk naar andere partijen gegaan. Wellicht blijft ze in de oppositie, en ligt de uitdaging erin om haar vergrote parlementaire vertegenwoordiging te vertalen in een sterkere aanwezigheid in de samenleving met oog voor integratie van verschillende linkse stromingen.
De kaarten zijn meer dan behoorlijk dooreen geschud. Nu zo direct een scenario voor de onmiddellijke toekomst schrijven, lijkt aartsmoeilijk, meent Malek. De uitdaging voor de politieke klasse is om er toch iets van te maken want nog eens nationale verkiezingen moeten uitschrijven – bijvoorbeeld eind mei 2014 wanneer het Europese verkiezingen zijn – zou alom als een debacle worden gezien voor de betrokken politieke partijen.
Trouwens wie weet zouden bij nieuwe verkiezingen de winnaars van deze stembusgang op hun beurt worden afgestraft?
Jiri Malek verwacht een relatief lange periode van regeringsvorming en van politieke instabiliteit – minstens enkele weken, misschien maanden –, met koortsige onderhandelingen en politieke onrust. Misschien kan radicaal links hier garen uit spinnen, maar mocht ze niet beantwoorden aan wat de politieke realiteit vraagt en wat de verwachtingen van haar kiezers zijn, zou het haar ook wel kunnen verzwakken. Onduidelijkheid troef.